Het jaar is 1986. Ik zit in de laatste klas van het gymnasium en daar wordt als voorschot op de universiteit alvast een meer academisch schema gehanteerd. Dat wil zeggen: je komt als je wilt en denkt dat je het nodig hebt om je schoolonderzoeken of centraal schriftelijk eindexamen te halen. Aangezien ik me alleen wat zorgen maak over mijn vertaling voor Latijn (maar ook weer niet teveel, want ik sta gemiddeld een 9,7 voor alle cultuur aspecten en die tellen voor 50% mee, dan is het moeilijk uiteindelijk een onvoldoende te scoren) sla ik af en toe wel eens een lesje over. In die periode worden ook de eerste grootschalige kabelnetwerken in Amsterdam echt actief en kan ik opeens op een goede manier de BBC ontvangen. Dat zorgt ervoor dat ik in contact kom met echte Engelse sporten. Bowls is leuk om een keer te kijken, maar het is een variant op jeu de boules en daar heb ik eigenlijk alleen interesse in als ik op vakantie met plastic ballen sta te gooien. Darts geeft mij een goed gevoel door de figuren die erin meedoen (Eric Bristow, John Lowe, Jocky Wilson en later Phil Taylor) en het is heel toegankelijk, want een dartbord is snel gekocht. Maar het meest word ik gebiologeerd door snooker. Het spel is simpel om te begrijpen, maar oh zo moeilijk in de uitvoering. Er zit veel meer diepgang in dan bij bowls en darts en de figuren zijn diverser dan bij de darts. En het ziet er gewoon chique uit. Alle mannen moeten zich netjes melden in een driedelig pak met das of strik, wat het geheel een bijzonder mooi cachet geeft. Ik kom er al snel achter dat het leuke personages zijn die meedoen. De superster is Steve Davis, de man die bijna alles wint, maar ook "very, very boring" is. Er is een schok door Engeland het jaar ervoor gegaan, want Davis heeft de wereld titel aan Dennis Taylor verloren, een bijzonder aardige Noord Ier, waardoor miljoenen Engelsen tot midden in de nacht opbleven om te zien hoe de 100:1 favoriet na een gigantische voorsprong uiteindelijk op de allerlaatste bal verloren ziet gaan (legendarische tv en sport historie, uiteraard via deze link op youtube te vinden). Ik ben gefascineerd door het spel en kijk het WK van 1986 vanaf de eerste wedstrijd tot de laatste, bijna frame voor frame (overigens gewonnen door Joe Johnson, bekend om zijn lakschoentjes, weer van Steve Davis). Het is ook heerlijk om bij te studeren, want het commentaar werkt erg rustgevend, evenals het getik van de ballen.
Tot dan toe zijn het echter allemaal brave jongens. Maar opeens komt er een vent binnen, die geen wit overhemd heeft, maar een groen shirt. Merkwaardig. En na de thee komt hij terug, maar deze keer in een wit pak. Het blijkt de bad boy of snooker te zijn, Alex Higgins. Waar Dennis Taylor een vriendelijke, rustige Noord Ier is, is Higgins de tegenpool die zich tegen van alles afzet. In de beleefde wereld van het snooker gaat hij de discussies met de scheidsrechters aan. En ipv van een glaasje water, zet Higgins er een whisky naast. Hij is mateloos populair vanwege zijn aanvallende spelstijl, waarbij de ballen soms als kanonskogels over de tafel vliegen. Hij vliegt als een razende over de tafel, terwijl andere rustig de tijd nemen om na te denken. Wat een geweldenaar, hij heet niet voor niks The Hurricane!!! Dat wil ik ook kunnen!! Helaas, in het echt blijkt een snooker tafel wel HEEL erg groot te zijn en kost het vele uren om daar echt een beetje leuk in te kunnen spelen. Ik waag een poging met mijn beste vriend van de lagere school, we spelen twee tot drie keer per week in het Bavaria Snooker Centrum (tegenwoordig Pool & Snooker Centrum Amsterdam Zuid) in de van Ostade Straat in Amsterdam Zuid, maar we komen er uiteindelijk achter dat pool, de wat simpelere variant om te leren ons beter ligt. Mooi gelegen overigens, want het ligt boven mijn favoriete platenwinkel Musicland zodat ik altijd even ook daar langs kan wippen (voer voor een andere blogpost). Jarenlang spelen we diverse keren per week, en we worden allebei er eigenlijk wel goed in. Totdat hij samen gaat wonen en er de klad in komt, aangezien hij naar Amsterdam noord verhuisd en ik in zuid blijf wonen. Af en toe spreken we nog wel eens af, maar het contact vervaagd en daarmee ook mijn idee om de nieuwe Alex Higgins te worden (lees: goed en extravagant). Door minder te spelen (ik heb het inmiddels wel over een kleine tien jaar verder) verlies ik ook mijn interesse in snooker en verdwijnt ook Alex "Hurricane" Higgins voor mij uit beeld.
Dan knip ik gisteren teletekst aan. Alex Higgins, de rebel in hart en nieren, stierf op 24 juli 2010 aan de gevolgen van keelkanker. Berooid, en levend van een gehandicapten uitkering. Ik heb de foto's van de man net bekeken en daarna ze van mijn netvlies gewist. Ik hou het beeld van Higgins zoals hij was in zijn gloriedagen liever voor me.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten